468. Zoetzuur van kwetsen.
1 K.G. kwetsen.
5 d.L. inmaakazijn.
350 gr. suiker.
10 kruidnagels.
8 à 10 c.m. pijpkaneel.
Wasch de kwetsen, prik (met een roestvrije vork) hier en
daar gaatjes in de schil. Kook den azijn met de suiker en de
kruiden (samengebonden in een neteldoeksch lapje) tot de
suiker is opgelost. Laat de vloeistof bekoelen en giet ze over de
kwetsen; laat deze 5 à 6 dagen onder af en toe omscheppen,
dicht gedekt, staan. Kook ze daarna voorzichtig in de vloeistof
op tot ze niet meer rimpelig zijn. (Zorg dat ze niet barsten).
Leg elke kwets, die glad is geworden, direct in den schoon-
gemaakten pot of flesch. Laat de overblijvende vloeistof roe-
rende nog een paar minuten koken tot een dunne stroop; giet
deze tenslotte over de kwetsen, die dan geheel onder moeten
staan. Leg er de kruiden ook weer tusschen en sluit de potten
op de gewone wijze (zie inleiding). Gebruik de kwetsen pas
na 6 à 8 weken.