zaterdag 3 april 2010

418. Opgerolde koek.

4 eieren.
60 gr. suiker.
50 gr. bloem.
wat jam
± 1 gr. zout.
wat poedersuiker of waterglazuur (zie recept 412) en ge-
confijte vruchtjes.

Wrijf een groot vel wit of boterhampapier goed met boter
in en leg het op een beboterd bakblik, zó, dat het er aan alle
kanten een eindje bovenuit steekt. Splits de eieren in dooier en
wit. Roer de dooiers ± 10 min. met de suiker tot ze licht en
schuimig zijn geworden, voeg er lepelsgewijs de bloem bij en
schep er tenslotte luchtig het stijf gekloptje eiwit doorheen.
Strijk het deeg gelijkmatig uit op het beboterde papier en bak
het in een vrij warme oven (met onderwarmte) in 10 à 15
min. gaar. De kleur moet heel licht blijven. Neem de koek
direct uit de oven, keer hem zo vlug mogelijk om, trek er
het papier af en bestrijk deze kant geheel met de jam, die
indien nodig, even verwarmd is, om ze wat smeerbaarder te
maken. Rol de koek zo snel mogelijk op, terwijl hij nog warm
en slap is (anders barst hij). Snijd de kanten gelijk en bestuif
hem na afkoeling met poedersuiker of strijk er wat glazuur
over uit en garneer hem verder met geconfijte vruchtjes.