391. Karnemelkpudding.
3/4 L. karnemelk.
3 citroenen.
300 gr. suiker.
30 gr. gelatine (waarbij 1 1/2 à 2 bladen rode).
Bereid de pudding lieft een dag te voren.
Was en week de gelatine (zie recept 387). Rasp de
schil van 2 (gewassen!) citroenen. Pers alle vruchten uit,
voeg de geraspte schil bij het sap, verwarm dit en los er de
suiker en de goed uitgeknepen gelatine in op (niet laten
koken!) Laat de vloeistof een klein beetje afkoelen en giet
ze dan langzaam en goed roerende in de koude karnemelk.
Laat het puddingmengsel af en toe roerende gelei-achtig
worden en giet het dan in de omgespoelde (stenen)
vorm. Presenteer de pudding als ze gestort is met vanille-
saus.