358. Schuimomelet. (2 pers.)
2 eieren.
30 gr. suiker.
1 pakje vanillesuiker.
15 gr. bloem.
20 gr. boter.
Splits de eieren in dooier en wit. Voeg bij de dooiers de
suiker en de vanillesuiker; roer deze zolang, tot een dik
vloeibare, licht geel gekleurde, massa is ontstaan. Voeg er
de bloem bij en meng deze er goed doorheen. Klop het eiwit
zo stijf mogelijk. Schep het luchtig door het dooiermengsel;
laat de boter lichtbruin worden in de koekenpan, giet er
het beslag in en plaats de pan in een matig warme open-
staande oven (± 15 à 20 min.). Zet de pan, wanneer bij
voorzichtig kijken blijkt, dat de omelet van onderen nog wat
te licht is of niet gemakkelijk loslaat, even op het vuur (pas
op voor branden!) en laat de omelet daarna eerst half uit de
pan glijden op een verwarmd bord, klap de helft, die nog
in de pan is, er overheen, zodat de omelet in tweeën gevou-
wen op het bord komt te liggen. Dien ze zo warm mogelijk
op, daar ze gauw inzakt. Wil men de omelet garneren,
strooi er dan in de lengte langs de vouw een dikke laag
(kristal) suiker op. Maak een pook rood gloeiend en druk
met het rood gloeiende deel even vlug naast elkaar kleine
streepjes in de suiker. De, op deze plaatsen tot caramel ge-
brande, suiker geeft nog een extra smaakje aan de omelet.