360. Oliebollen.
250 gr. bloem.
2 1/2 d.L. lauwe melk.
± 2 gr. zout.
20 gr. gist.
120 gr. krenten, rozijnen en sucade.
een pan frituurvet (zie noot van recept 88).
Maak een gistbeslag als voor "drie in de pan" (recept 348),
alleen wat dikker. Laat het rijzen. Maak het frituurvet dam-
pend heet. Schep met een lepel, die eerst even in het vet gedom-
peld is, een hoeveelheid beslag uit de kom. Neem hier met
een andere (eveneens in het vet gedompelde) lepel eerst
de aanhangsels af en schuif er de hoeveelheid beslag zo
snel en krachtig mogelijk mee van de 1e lepel af in het
hete vet. (Houd de lepels vlak boven de pan!) Bak zo
enige bollen tegelijk (afhankelijk van de grootte van de
pan) goed gaar (dus niet te fel bakken) en aan alle kanten
mooi bruin. Soms draaien ze vanzelf om, zo niet, keer ze
dan even met een lepel of vork. Behandel ze verder geheel
als de amandelbollen uit het voorgaande recept.
N.B. Evenals voor drie in de pan is ook zelfrijzend bak-
meel of bloem met bakpoeder te gebruiken.