zaterdag 3 april 2010

415. Appeltaart.

240 gr. bloem.......[
180 gr. boter.......[
120 gr. suiker......[..voor het deeg.
1 ei................[
± 2 gr. zout........[

4 à 5 mooie zure appelen,b.v.bellefleurs.[
40 gr. krenten en rozijnen...............[
50 gr. suiker............................[..voor het vulsel
20 gr. bloem.............................[
1/2 theelepel poederkaneel...............[

Kies voor het bereiden van dit gebak een ronde platte
taartvorm (± 3 c.m. diep).
Doe bloem, boter, suiker en zout in een kom, kruimel de
boter met behulp van 2 messen fijn, voeg (op 1 à 2 eetlepels
na) het losgeklopte ei toe, schep dit erdoor en kneed van het
mengsel met de hand vlug een goed samenhangende bal.
Breek hier ± 1/6 deel af en houd dit apart, Rol de rest uit (zie
voorgaande recepten) tot een ronde lap, die langs de ge-
hele omtrek ± 2 c.m. groter is dan het grondvlak van de
vorm (± 1 c.m. dikte). Leg deze deeglap voorzichtig in de
beboterde taartvorm en druk het niet meer de bodem ra-
kende randje tegen de opstaande rand van de vorm (overal
even hoog).
Was de krenten en rozijnen zorgvuldig in lauw water,
laat ze goed uitlekken. Schil de appelen, snijd ze in vieren,
neem de klokhuizen eruit en snijd ieder partje in dunne plakjes.
Meng suiker, bloem en poederkaneel door elkaar. Vul de
met deeg gevoerde vorm met lagen van netjes over elkaar
gelegde appelstukjes, strooi over elke laag wat krenten en
rozijnen en een gedeelte van het bloem~, suiker~ en kaneel-
mengsel. Vul de vorm en laat het vulsel in het midden
wat hoog oplopen.
Rol het overgehouden deeg uit tot een dunne lap; snijd hier
uit repen van ± 1 c.m. breedte en leg die, gevlochten over de
taart. Druk de uiteinden op het openstaande deegrandje en leg
daar één reepje deeg rondom overheen. Bestrijk het deeg met
het overgehouden losgeklopte ei en bak de taart in een matig
warme oven in 1 à 1 1/2 uur mooi bruin en gaar. laat ze be-
koelen en neem ze daarna uit de vorm.