donderdag 1 april 2010

461. Oranjemarmelade.

8 sinaasappelen.
2 citroenen.
± 12 d.L. water
Zooveel suiker als de vruchten na het koken wegen.

Borstel de vruchten goed schoon, wasch ze, zet ze op met het
(koude) water en laat ze zachtjes koken, tot ze zóó zacht zijn,
dat er met een vork (geen stalen!) of puntig houtje gemakkelijk
in geprikt kan worden (1 1/2 à 2 uur). Neem de vruchten uit het
vocht, weeg ze en voeg hun gewicht aan suiker bij het over-
gebleven vocht. Snijd de vruchten in vieren, verwijder pitten en
vezels, doe het vruchtvleesch bij de suikeroplossing, snijd met
een roestvrij mes het wit van de schillen. Snijd de laatste daar-
na in zeer smalle reepjes en voeg ook deze bij het vruchtvleesch
in de suikeroplossing. Laat alles onder af en toe roeren zachtjes
tot de vereischte dikte inkoken en werk de jam op de gewone
wijze af (zie inleiding).